Dit onderzoek bevestigt dat EMDR niet alleen veilig en haalbaar is voor jonge kinderen, maar ook effectief in het verminderen van trauma-gerelateerde klachten en in het ondersteunen van ouders.

Met zijn proefschrift draagt Ruud Jongedijk bij aan de kennis over de manifestaties van psychotraumatische gebeurtenissen en hun psychologische gevolgen.

Dit artikel bespreekt hoe verschillende psychotherapeutische benaderingen bij kunnen dragen aan de belangrijkste doelen van psychotherapie om zo effectief bij te dragen aan het welzijn van de cliënt.

Een studie naar psychiatrische euthanasie bij jongeren onder de 24, een samenwerking van 113 Zelfmoordpreventie en Expertisecentrum Euthanasie.

Artikel over de impact van prenatale stress op de werking van het autonome zenuwstelsel en het risico op psychopathologie in de vroege kindertijd.

De onderzoekers concluderen dat wachtlijstcontrolecondities de effectgroottes van psychologische behandelingen aanzienlij overschatten.

Het artikel beschrijft hoe epistemisch vertrouwen invloed heeft op het vermogen om nepnieuws van echt nieuws te onderscheiden en op de de vatbaarheid voor complotdenken.

Deze meta-analyse laat zien dat niet alleen psychotherapieën die zich direct richten op suïcidepreventie effectief zijn in het verminderen van suïcidale gedachten en suïcidepogingen, maar dat behandelingen die zich op andere mentale gezondheidsproblemen zoals depressie en angst richten ook effectief zijn. 

Dit artikel onderzoekt hoe mensen met dissociatieve stoornissen hun eigen dissociatie begrijpen en hoe zij denken dat clinici deze begrijpen.

Een onderzoek naar de ervaringen van adolescenten met een ernstige depressie die niet reageerden op kortdurende psychoanalytische psychotherapie, en hun therapeuten en ouders.

Hoe kunnen mensen met een onveilige hechting in hun jeugd, toch veilige relaties ontwikkelen in hun volwassen leven? 

Een artikel van Carla Sharp en Joshua Miller over de voorspellende waarde van de criteria van persoonlijkheidsstoornissen zoals beschreven in Sectie II en Sectie III van de DSM-5 voor klinische uitkomsten.

De onderzoekers bekeken de effectiviteit van NET bij patiënten met PTSS na een jeugdtrauma.

De overdracht van gehechtheid van ouder op kind is een bekend fenomeen. De onderzoekers keken naar de rol van ouderlijke gevoeligheid. 

Een onderzoek naar de combinatie van schematherapie en psychomotorische therapie voor ouderen met persoonlijkheidsstoornissen.

Een sterke alliantie aan het begin van de behandeling verkleint de kans op uitval.

In deze studie keken de onderzoekers naar de effecten van psychoanalytische therapie (PAT) en cognitieve gedragstherapie (CGT) bij volwassenen met chronische depressie met een voorgeschiedenis van jeugdtrauma.

Onderzoekers zouden meer aandacht moeten hebben voor de bijwerkingen van psychologische interventies.

65 procent van de kinderen van een ouder met een bipolaire stoornis ontwikkelt zelf ook een stemmingsstoornis. Dat blijkt uit 20 jaar onderzoek van het Erasmus MC Sophia.

In dit artikel benadrukken de auteurs het belang van veilige, stabiele en gedeelde zorg voor kinderen en jongeren.

Dit artikel vat de belangrijkste punten samen van de Population Health Science Summit (2003), over de geestelijke gezondheidszorg. Een oproep om niet meer alleen naar het individu te kijken.  

Relaties zijn belangrijk in het herstel van trauma. Patiënten die een evidence based traumabehandeling krijgen én rapporteren dat zij zich gezien en gehoord voelen door hun partner ervaren meer herstel van PTSS-klachten.

Hoe ervaren psychotherapeuten hun persoonlijke zelf in relatie tot hun professionele rol? Zestien psychotherapeuten namen deel aan dit onderzoek van Ida Bernhardt en collega's.

Een systematische review over transdiagnostische factoren bij symptomen van depressie en posttraumatische stress.

Cliënten met een depressie en een persoonlijkheidsstoornis die 12 maanden 50 individuele sessies ontvingen, knapten beter op dan wanneer zij 25 sessies ontvingen.

Vanuit de Acceptance and Commitment Therapy leren cliënten om nieuwe intrusies te herkennen en hier niet meer op te reageren. Ook leren ze de bijbehorende angst te verdragen en hun handelen af te stemmen op hun waarden. 

Therapeuten verschillen in de mate waarop ze cliënten ondersteunen en confronteren. Deze publicatie gaat over de verschillen tussen de interpersoonlijke vaardigheden van therapeuten.

Systematische Cliënt Feedback (SCF) is het regelmatig monitoren van de voortgang van patiënten tijdens hun behandeling. Bram Bovendeerd onderzocht onder welke voorwaarden SCF van toegevoegde waarde kan zijn en kan leiden tot betere behandelresultaten, en meer gepersonaliseerde zorg.

Richard Vuijk en collega's deden een literatuurstudie naar schematherapie bij volwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS).

Deze empirische single case studie bespreekt verschillende factoren die bij adolescenten van invloed kunnen zijn op de beslissing om te stoppen, waaronder een complexe en moeilijke therapeutische relatie.