NVP Website voor leden

Verkrijg hier toegang tot exclusieve NVP Website ledencontent.

20-02-2025

Uitspraak van de maand februari

Uitspraak van de maand februari

Deze uitspraak van de maand betreft een geheel andere beroepsgroep: een zorgverzekeraar verwijt een vrijgevestigde verpleegkundige dat zij niet heeft meegewerkt aan de materiële controle. We belichten deze uitspraak omdat de zware tuchtmaatregel het gevolg is van een grote misstap: de verpleegkundige heeft zich door een boevenbende laten overhalen om haar hele bedrijfsvoering uit handen te geven. 

Situatie
De zorgverzekeraar heeft een materiële controle uitgevoerd bij een niet-gecontracteerde vrijgevestigde verpleegkundige. Volgens de zorgverzekeraar heeft de verpleegkundige niet meegewerkt aan deze controle. De verpleegkundige geeft aan dat het verzoek van de zorgverzekeraar haar niet heeft bereikt, waardoor zij geen reële mogelijkheid heeft gehad mee te werken aan het onderzoek. Daarnaast heeft het er volgens de verpleegkundige alle schijn van dat zij door een derde is opgelicht, waardoor zij haar administratie niet ter controle kon aanbieden. Zij is alsnog bereid mee te werken aan het onderzoek.

Overwegingen en oordeel tuchtcollege
Het tuchtcollege oordeelt dat er ook onder de gegeven omstandigheden sprake is van het verwijtbaar niet-meewerken aan materiële controle. Anders dan bepleit, vindt het tuchtcollege het niet nodig de verpleegkundige nog een termijn te geven om alsnog mee te werken, zij heeft hiertoe al diverse reële mogelijkheden gehad. Door de hele bedrijfsvoering (patiëntendossiers, administratie, bankrekening en materiële controle) uit handen te geven aan personen die zij niet of nauwelijks kende, heeft de verpleegkundige op onverantwoorde wijze een situatie laten ontstaan waarin er niet (gecontroleerd kon worden of er) op de juiste wijze met zorggelden is omgegaan. De verpleegkundige was zich bewust van de risico’s en wist ook dat de constructie waaraan zij haar medewerking had verleend, niet in de haak was. Zij heeft ook geen melding gedaan bij de zorgverzekeraar of bij de opsporingsautoriteiten van de (mogelijk) strafbare feiten die onder de noemer van haar bedrijf waren gepleegd, en waarvan zij kennis droeg.

Maatregel
De verpleegkundige heeft bepleit dat in verzachtende zin rekening moet worden gehouden met het feit dat zij van de gebeurtenissen geen financieel voordeel heeft gehad. De geldbedragen die op de rekening van haar eenmanszaak binnenkwamen, werden immers direct doorgesluisd naar bankrekeningen van derden. Of dit (volledig) juist is, valt voor het college niet met zekerheid vast te stellen. Wat er met het geld is gebeurd nadat dit naar rekeningen van derden werd overgeboekt, is immers onbekend. Feit is in elk geval wel dat, als de verklaring van de verpleegkundige juist is, zij straf-, civiel- en tuchtrechtelijk gezien erg veel risico heeft genomen (door het op naam nemen van de eenmanszaak waar grote sommen geld doorheen gingen, zonder over die eenmanszaak enige controle te hebben).

Het college vindt het daarnaast belangrijk dat van een op te leggen maatregel voldoende preventieve kracht uit gaat. Het moet voorkomen worden dat de verpleegkundige – die in de civiele procedure met de zorgverzekeraar recent voor een zeer groot bedrag een schikking heeft getroffen – opnieuw toegeeft aan personen die haar benaderen met voorstellen voor het opzetten van dit soort constructies. Alarmerend is in dit verband dat ter zitting is gebleken dat de verpleegkundige er – enkele jaren na dato – nog steeds niet voor heeft gezorgd dat de koppeling tussen haar persoonlijke AGB-code en eenmanszaak (en later bv) waar zij nooit zeggenschap in heeft gehad, is opgeheven.

Alles afwegend wordt de klacht gegrond verklaard en legt het tuchtcollege de maatregel op van een gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid in het register ingeschreven te staan voor het beroep van verpleegkundige en bepaalt in dit verband dat de verpleegkundige: (1) alleen nog in loondienst als verpleegkundige werkzaam mag zijn en (2) zich moet onthouden van het afgeven van indicaties voor zorg (indicatiestellingen).
Tevens besluit het tuchtcollege dat deze uitspraak in het algemeen belang geanonimiseerd zal worden gepubliceerd.

  • Uitspraak en maatregel: gegrond, gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid 
  • Datum uitspraak: 3 januari 2025
  • Lees hier de volledige uitspraak

Zorgverzekeraar als klager

De zogeheten eerste tuchtnorm – die kort gezegd betrekking heeft op de behandelrelatie tussen een zorgverlener en een patiënt of cliënt – is hier niet van toepassing. De tweede tuchtnorm, neergelegd in artikel 47 lid 1, aanhef en onder b, van de Wet BIG, houdt in dat een BIG-geregistreerde zorgverlener ook aan tuchtrecht is onderworpen ter zake van ander handelen of nalaten in strijd met wat een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Bij de totstandkoming van de Wet BIG is als voorbeeld van schending van de tweede tuchtnorm gewezen op fraude tegenover de zorgverzekeraar en is de zorgverzekeraar als klachtgerechtigde genoemd. Daarbij is overwogen dat de financiële afwikkeling tussen zorgverzekeraar en zorgverlener onderdeel is van de individuele gezondheidszorg. Bij de totstandkoming van de Wet BIG is dan ook een zorgverzekeraar als klachtgerechtigde aangemerkt. Deze klachtgerechtigdheid geldt ook voor de kwaliteit van de dossiervoering en declaratiegedrag; ook daarmee is de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg direct gemoeid. De zorgverzekeraar is hier daarom ontvankelijk in haar klacht.
De zorgverzekeraar verwijt de verpleegkundige dat zij niet heeft meegewerkt aan de materiële controle. Volgens klaagster heeft de verpleegkundige hiermee gehandeld in strijd met de tweede tuchtnorm.

  • Lees hier een andere uitspraak van de maand waarbij een zorgverzekeraar een klacht in heeft gediend, in dit geval tegen een psychiater. De opgelegde maatregel was een doorhaling in het BIG-register wegens het indienen van declaraties die betrekking hadden op niet geleverde zorg.

Over de rubriek

In 'de uitspraak van de maand' geven we een korte samenvatting van een tuchtzaak die recent of soms al wat langer geleden door het tuchtcollege is behandeld. De uitspraken kunnen een voorbeeldfunctie hebben en dienen als leidraad voor beroepsmatig handelen in situaties die vaker voorkomen. U kunt de zaken gebruiken bij intervisie of zelf uw kennis van beroepsethiek op een bepaald gebied vergroten.