NVP Website voor leden

Verkrijg hier toegang tot exclusieve NVP Website ledencontent.

17-06-2024

Uitspraak van de maand juni

Uitspraak van de maand juni

Een psychotherapeute kreeg van het Regionaal Tuchtcollege voor de gezondheidszorg te Den Bosch de maatregel van doorhaling van haar inschrijving in het BIG-register opgelegd. Dit wegens het aangaan van een (seksuele) relatie met een cliënte, het laten voortduren daarvan na de behandelperiode én het delen van vertrouwelijke informatie over andere cliënten. De psychotherapeute ging in beroep tegen de zwaarte van de maatregel waarop het Centraal Tuchtcollege de opgelegde maatregel aanpaste in een schorsing van één jaar, waarvan drie maanden voorwaardelijk.

De situatie
Klaagster verwijt de psychotherapeute dat zij gedurende de behandeling in eigen praktijk een seksuele relatie  met haar is aangegaan en het seksueel grensoverschrijdende gedrag ook na de behandelperiode heeft laten voortduren. Daarnaast zou de psychotherapeut vertrouwelijke informatie over andere cliënten met haar gedeeld hebben. De psychotherapeute erkent het eerste verwijt, maar bestrijdt dat zij vertrouwelijke informatie over andere cliënten met klaagster heeft gedeeld.

Oordeel Regionaal Tuchtcollege
Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat beide klachtonderdelen gegrond zijn. De psychotherapeute had geen seksuele relatie mogen aangaan met een aan haar zorg toevertrouwde cliënte. Seksuele contacten vormen per definitie seksueel grensoverschrijdend gedrag en zijn daarmee tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Ook had zij geen informatie over in elk geval één andere cliënt met klaagster mogen delen. Los van het uitgangspunt van het medisch beroepsgeheim, waaruit volgt dat de psychotherapeut geen informatie over een andere cliënt met klaagster had mogen delen, welke schending op zich al tuchtrechtelijk verwijtbaar is (maar niet jegens klaagster), had de psychotherapeut ezich er als professionele zorgverlener bewust van moeten zijn dat zij klaagster niet had mogen belasten met deze informatie. Dit kan immers van negatieve invloed zijn op de kwaliteit van de behandeling. Zeker gelet op de aanmeldreden van klaagster; namelijk complex en vroegkinderlijk trauma, met bovendien de diagnose autismespectrumstoornis. De psychotherapeute had zich moeten realiseren dat het verkrijgen van vertrouwelijke informatie bij klaagster ontregelend kan werken. Dat de psychotherapeut desondanks informatie heeft gegeven over een andere client is tuchtrechtelijk verwijtbaar.

Het regionaal college legt bij beslissing van 25 januari 2023, onder nummer H2021/3751 de psychotherapeut de maatregel van doorhaling van haar inschrijving in het BIG-register op. Daarnaast wordt een kostenveroordeling opgelegd en publicatie van de uitspraak.

Beroep
De psychotherapeute heeft tegen die beslissing beroep ingesteld en betoogt dat het Regionaal Tuchtcollege niet goed heeft gemotiveerd waarom niet kan worden volstaan met een mildere maatregel. Uit deze beslissing blijkt volgens haar niet of en in hoeverre de door haar aangevoerde verzachtende omstandigheden zijn gewogen. Ook meent de psychotherapeute dat veel te gemakkelijk aangenomen dat er gevaar voor herhaling is. Zij vindt dat daarvoor geen concrete, objectieve aanwijzingen zijn. 

Overwegingen Centraal Tuchtcollege
Het beroep van de psychotherapeute is alleen gericht tegen de zwaarte van de opgelegde maatregel. Klaagster bevond en bevindt zich in een kwetsbare positie en acht zich niet in staat om de beroepsprocedure bij te wonen. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de klacht gegrond is en de overwegingen waarop dat oordeel rust.

De psychotherapeute is met klaagster een (seksuele) relatie aangegaan gedurende de periode dat klaagster bij haar in behandeling was. Ook na de behandelperiode was er - in ieder geval - nog sprake van privécontacten. De psychotherapeute heeft daarnaast vertrouwelijke informatie over ten minste één andere cliënt met klaagster gedeeld. 

Volgens vaste jurisprudentie zijn gedragingen zoals die aan de psychotherapeut worden verweten zodanig in strijd met wat van een integere en betrouwbare zorgverlener mag worden verwacht dat in beginsel ten minste een schorsing van de inschrijving van de aangeklaagde in het BIG-register passend en geboden is. Bij de keuze van dat uitgangspunt is maatgevend dat de maatregel voldoende preventieve werking moet hebben om herhaling te voorkomen. Verzachtende omstandigheden kunnen worden meegewogen maar die behoren niet voorop te staan. Daarbij kan de schorsing voorwaardelijk zijn, bijvoorbeeld wanneer de beklaagde zorgverlener heeft getoond zich bewust te zijn van het verkeerde van zijn of haar gedragingen, en bereid is zo nodig een behandeling te ondergaan om herhaling te voorkomen. Een onvoorwaardelijke schorsing kan echter ook onvoldoende zijn, bijvoorbeeld wanneer de betrokken zorgverlener het norm-overschrijdende en schadelijke karakter van zijn of haar gedragingen niet inziet en een reële kans op herhaling aanwezig moet worden geacht. In dat geval is een doorhaling van de inschrijving in het BIG-register passend en geboden.

Het Centraal Tuchtcollege acht op grond van hetgeen is overlegd voldoende aannemelijk dat de psychotherapeute heeft gereflecteerd op haar handelen en op de impact die dat handelen op klaagster heeft gehad. Zij heeft laten zien dat zij van de situatie wil leren en dat zij wil voorkomen dat zij in de toekomst haar professionele grenzen niet weet te bewaken. De psychotherapeute heeft tot op zekere hoogte ook inzicht getoond in de oorzaken van haar gedrag. Dit neemt niet weg dat het Centraal Tuchtcollege op dit punt een diepergaande exploratie van de oorzaken van het grensoverschrijdende gedrag noodzakelijk acht om herhaling in de toekomst te voorkomen. Er zijn verschillende momenten geweest waarop de psychotherapeut de hulp van haar collega’s had kunnen inschakelen. De psychotherapeute heeft niet goed duidelijk kunnen maken waarom zij deze momenten ongebruikt voorbij heeft laten gaan. Dit maakt dat het Centraal Tuchtcollege er nog niet geheel van overtuigd is dat de psychotherapeute zich volledig bewust is van de rol die haar eigen behoeften hier mogelijk hebben gespeeld en wat van een professionele zorgverlener wordt verwacht wanneer deze in een situatie komt te verkeren zoals die zich heeft voorgedaan. De psychotherapeute heeft hierover aangegeven dat het een proces is en dat het tijd nodig heeft.

Anders dan het Regionaal Tuchtcollege, schat het Centraal Tuchtcollege het gevaar voor herhaling niet onaanvaardbaar groot in gelet op de verregaande consequenties van haar handelen waarmee de psychotherapeute nu geconfronteerd is.

De uitspraak in hoger beroep
Alles afwegende is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de ernst van de gedragingen tot uitdrukking gebracht moet worden in de zwaarte van de maatregel, maar dat de psychotherapeute nog een kans geboden moet worden haar professionele werkzaamheden in de toekomst te hervatten. Het Centraal Tuchtcollege zal daarom de eerder door het regionaal tuchtcollege opgelegde maatregel van doorhaling vernietigen en vervangen door een schorsing voor de duur van één jaar, waarvan drie maanden voorwaardelijk, als passend en geboden opleggen. Het voorwaardelijk deel is bedoeld om daaraan de bijzondere voorwaarde te verbinden om gedurende de proeftijd een door de IGJ goed te keuren psychotherapeutische behandeling bij een BIG registreerde klinisch psycholoog of psychotherapeut te volgen om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van haar handelen.

  • Maatregel: schorsing van één jaar, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Voor het overige blijft de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in stand.
  • Datum uitspraak: 15-05-2024
  • Lees hier de volledige uitspraak

Andere Uitspraken van de maand over diverse vormen van grensoverschrijdend gedrag (niet in alle gevallen seksueel grensoverschrijdend gedrag):

Tijdschrift voor psychotherapie: Themanummer mei 2020 over grenzen voor de psychotherapeut

Over de rubriek

In 'de uitspraak van de maand' geven we een korte samenvatting van een tuchtzaak die recent of soms al wat langer geleden door het tuchtcollege is behandeld. De uitspraken kunnen een voorbeeldfunctie hebben en dienen als leidraad voor beroepsmatig handelen in situaties die vaker voorkomen. U kunt de zaken gebruiken bij intervisie of zelf uw kennis van beroepsethiek op een bepaald gebied vergroten.