Verbetering monitoring angststoornissen en antidepressiva
Mensen met angststoornissen en die daarvoor antidepressiva slikken, zouden meer gemonitord moeten worden door de huisarts. Zo betoogt, Renske Bosman, promovendus bij GGZ inGeest en de afdeling psychiatrie van het Amsterdam UMC, locatie VUmc, in haar proefschrift.
Waar richtte uw onderzoek zich precies op?
‘Mijn onderzoek richt zich op verbetering van de langetermijnprognose van angststoornissen, legt Bosman uit. ‘Deze focus is essentieel als we de levens van mensen met angststoornissen willen verbeteren. We hebben namelijk te maken met een discrepantie: (onderzoek naar) behandeling is vooral gebaseerd op de korte termijn, terwijl het voor patiënten veel relevanter is om in te steken op de langere termijn. Zij willen immers langdurig klachtenvrij blijven.’
Langetermijnbeloop van angststoornissen voorspellen
Als iemand nieuw binnenkomt in de behandelkamer, kunnen we dan het langetermijnbeloop voorspellen? Helaas bleek dat we het beloop niet met voldoende zekerheid kunnen voorspellen. We kunnen patiënten dus geen gepersonaliseerde zorg bieden afgestemd op het vermoedelijke langetermijnbeloop. Groot aandachtspunt is ook de rol van antidepressiva in het verbeteren van het langetermijnbeloop. Blijf je ze wel of niet slikken om terugval te voorkomen?’
Hoe was uw onderzoek opgezet?
‘Ik heb diverse studies gedaan. Een deel epidemiologisch onderzoek, een aantal vergelijkende literatuuronderzoeken en een meta-analyse, maar ook kwalitatief onderzoek. Voor de laatste hebben we 26 huisartsen en 38 patiënten geïnterviewd die een depressie of angststoornis hadden en langdurig antidepressiva slikten. Onder hen waren 20 koppels: 20 patiënten met hun eigen huisarts. Ze werden geïnterviewd over de interactie met elkaar rondom langdurig antidepressivagebruik. Centraal stonden redenen voor het wel of niet afbouwen van de antidepressiva die patiënten gebruikten als behandeling voor hun stoornis.’
De rol van antidepressiva
Waarom ze zo naar de rol van antidepressiva kijkt? ‘Omdat veel mensen met een angststoornis langdurig medicatie gebruikt en het aantal langgebruikers stijgt,’ antwoordt Bosman. ‘Dan hebben we het echt over jaren. De huisarts schrijft ze voor, maar vervolgens vindt er nauwelijks monitoring meer plaats. Huisartsen gaan ervan uit dat patiënten bij hen aankloppen als ze iets willen veranderen aan bijvoorbeeld de dosis, terwijl de patiënt juist verwacht dat de huisarts het aankaart als er iets kan veranderen. Het gevolg: ze zitten op elkaar te wachten. Vandaar mijn aanbeveling om deze groep patiënten beter te monitoren.’
Hoe kan de huisarts deze langetermijnmonitoring aanpakken?
‘1x per jaar een belletje naar de patiënt met de vraag hoe het met hem of haar gaat en of er wensen zijn wat betreft de medicatie, zou een goede eerste stap zijn. Bij mensen met een somatische aandoening zien we dat al gebeuren: diabetespatiënten moeten bijvoorbeeld 4x per jaar gezien worden in de huisartsenpraktijk. Dat staat in echt zo in het huisartsen-protocol. Het is eigenlijk raar dat er niet zo’n protocol is voor bij psychische klachten. Ook krijgen huisartsen vaak niets mee over het langetermijnbeleid bij overdracht vanuit de GGZ. Dit zie ik graag veranderen.’
Monitoring bij antidepressiva-gebruik essentieel
‘Monitoring is belangrijk bij antidepressiva-gebruik,’ benadrukt Bosman. ‘Bij sommigen is de stoornis zo aanwezig dat het nodig kan zijn om pillen te blijven slikken. Voor anderen is het misschien minder nodig, terwijl de medicatie wel bijwerkingen geven. Wel of niet afbouwen blijft echter wel een lastige vraag. We weten dat antidepressiva de kans op terugval verlagen, maar tegelijkertijd valt maar 1/3 van de gestopte patiënten terug binnen één jaar nadat ze klachtenvrij zijn. Dit aantal ligt wel 3x zo hoog als bij mensen die wél medicatie blijven slikken.’
Bezint eer gij begint
‘Bovendien vinden we in de literatuur en vanuit de praktijk aanwijzingen dat antidepressiva bij sommige patiënten niet meer hetzelfde effect hebben als de patiënt na een stopperiode er weer mee begint. Maar er is erg weinig bekend over dit fenomeen. Aan antidepressiva-gebruik zitten dus een aantal haken en ogen, daarom pleit ik: bezint eer gij begint. Voor een deel van de patiënten kan het een goede behandeling zijn, maar kijk ook naar de langere termijn. En bespreek dit samen met de patiënt. Misschien is het wel verstandiger om te beginnen met bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie voordat medicatie wordt overwogen.
- Lees hier het proefschrift Improving the long term prognosis of anxiety disorders
Bron: nedkad.nl