Uitzonderingsregeling mondkapjesplicht
Vanaf 1 december a.s. gaat de mondkapjesplicht in en is het verplicht om in publieke binnenruimtes en bijvoorbeeld stationsgebouwen een mondkapje te dragen. Voor de ggz-doelgroep kan het dragen van een mondkapje echter leiden tot een vorm van (psychische) ontregeling.
Uitzonderingsregeling
Als het dragen van een mondkapje in ‘publieke binnenruimtes’ zoals winkels, overheidsgebouwen, stations en vliegvelden, niet kan vanwege een beperking of ziekte (dat kan ook een psychische aandoening zijn), dan mag een cliënt gebruik maken van de uitzonderingsregeling.
Binnen deze regeling is de persoon die geen mondkapje kan dragen zelf verantwoordelijk om desgevraagd aan te tonen dat hij of zij niet kan voldoen aan de mondkapjesplicht. Hulpverleners in de ggz hoeven hier geen officiële verklaring voor af te geven.
Mochten cliënten zelf vragen om een verklaring, dan zijn ggz-behandelaars bevoegd om zelf een professionele inschatting te maken of men aan een dergelijk verzoek van cliënt kan en wil meewerken. Het staat organisaties bij zo’n verzoek ook vrij om op een alternatieve wijze cliënten te helpen aan bewijsmateriaal waarmee zij aannemelijk kunnen maken aan een handhaver dat ze vallen onder de uitzondering.
Mogelijk alternatief
Een mogelijke oplossing is een ‘face- shield’. Een face-shield valt juridisch gezien niet onder de definitie van een mondkapje, maar kan het in een aantal gevallen wel helpend zijn voor een cliënt als hij in plaats van een mondkapje een face-shield zou dragen. De cliënt moet dan nog steeds kunnen aantonen waarom hij/zij geen mondkapje kan dragen, maar in veel gevallen zal het vervelende situaties voorkomen.
- Lees hier meer over invoering van de mondkapjesplicht (nieuwsbericht Ministerie VWS)
- Lees hier Mondkapjes voor mensen met een beperking of chronische-ziekte (Ministerie VWS)
- Lees hier Mondkapjes in de zorg (Ministerie VWS)
- Zie ook de veelgestelde vragen rondom de uitzondering mondkapjesplicht (pdf – Ministerie VWS)