Behandeling van trauma-gerelateerde stoornissen op latere leeftijd
Om het bewijsmateriaal voor psychotherapie van ouderen met PTSS te versterken, evalueert promovenda Jeannette Lely de effectiviteit van narratieve exposure therapie (NET) bij verschillende doelgroepen met behulp van een meta-analyse. Lely vergelijkt de resultaten van NET en Present Centered Therapy (PCT) in een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek (RCT) met willekeurig gekozen oudere volwassenen (≥ 55 jaar oud).
Daarnaast onderzoekt zij behandel-gerelateerde cognities en emoties bij NET-deelnemers kwalitatief. Ten slotte wordt in een naturalistische steekproef met vluchtelingen van verschillende leeftijd de invloed van demografische, klinische en biografische factoren onderzocht met behulp van een predictoranalyse.
Voor ouderen werden bemoedigende behandelresultaten van NET gevonden. In de RCT (gemiddelde leeftijd 64 jaar) vertoonde de PCT-groep een snellere symptoomdaling, maar vier maanden na de behandeling toonden de behandelgroepen geen significant verschil. Daarnaast bleek PCT de psychosociale aanpassing te verbeteren. Bij ouderen kunnen langdurige overtuigingen veranderen, zelfs na een jeugdtrauma. Toenemende leeftijd, hoge symptoomernst noch jeugdtrauma beperkte de behandelresultaten.
Conclusie: NET en PCT zijn op latere leeftijd korte, veilige en effectieve psychologische interventies. Psychosociale aanpassing, persoonlijke geschiedenis en zelfpercepties spelen een rol bij het herstellen van PTSS. De bevindingen suggereren dat pessimistische verwachtingen over psychotherapie bij oudere PTSS-patiënten ongegrond zijn. Waar PTSS vaak een verborgen variabele in het leven van ouderen is, blijkt veerkracht een verborgen factor te zijn in hun behandeling en herstel. Behandeling in deze levensfase kan betekenisvol zijn voor vele verdere levensjaren.