Want er moeten mensen zijn
De laatste maanden van het jaar zijn pittig. Mijn ‘oncologen-apk' was gelukkig goed, maar helaas was dat niet voor enkele van mijn dierbaren die hun checks kregen. Misschien komt de onrust in de wereld daarom wel extra bij me binnen: de Amerikaanse verkiezingen, de oorlogen, de wankelende Duitse regering, ons eigen instabiele kabinet, het temperatuurrecord en de voetbalwedstrijd in Amsterdam die uitliep op een beklemmende mensenjacht.
Maar ook binnen de ggz-wereld is het onrustig. Nog steeds veel wachtlijsten, toenemende problemen in de jeugdzorg, afschaffing van de restitutiepolis en dan het bericht van minister Agema die een einde maakt aan het programma beroepenstructuur.
Wichtelen
Het “wichtelmannetje” kwam precies op het goede moment. De mail hierover was een prachtig initiatief op mijn werk naar Scadinavische traditie.
“Wichteltje is een kaboutertje en doet stiekem lieve dingen voor een ander. Vanaf 11 november (Sint Maarten) tot kerst zijn het lichtpuntjes om deze tijd door te komen. Een wichteltje kan daar voor zorgen. Het is fijn als je weet dat er aan je wordt gedacht, en onderschat niet dat iets voor iemand doen jezelf ook een fijn gevoel kan geven”.
We trekken loodjes en zullen tot kerst extra aandacht besteden aan die ene collega: een kopje koffie maken, even bij elkaar naar binnen lopen, iets lekkers delen etc. Net als in ons vak geven we veel aandacht aan de ander.
Verdragen
Juist nu het buiten lijkt te ontbreken aan mededogen, betrokkenheid en begrip voor de ander is extra omzien naar elkaar heel fijn. Daarom gun ik iedereen een Wichtelmannetje. Om daar waar we zo weinig invloed op hebben te verdragen. Zodat we in ons vak kunnen blijven geven en niet verbittert raken.
Daarom deel ik tot slot graag nog een prachtig gedicht van Toon Hermans met jullie.
Want er moeten mensen zijn
Er moeten mensen zijn
die zonnen aansteken,
voordat de wereld verregent.
Mensen die zomervliegers oplaten
als het ijzig wintert,
en die confetti strooien
tussen de sneeuwvlokken.
Die mensen moeten er zijn.
Er moeten mensen zijn
die aan de uitgang van het kerkhof
ijsjes verkopen,
en op de puinhopen
mondharmonica spelen.
Er moeten mensen zijn,
die op hun stoelen gaan staan,
om sterren op te hangen
in de mist.
Die lente maken
van gevallen bladeren,
en van gevallen schaduw,
licht.
Er moeten mensen zijn,
die ons verwarmen
en die in een wolkeloze hemel
toch in de wolken zijn
zo hoog
ze springen touwtje
langs de regenboog
als iemand heeft gezegd:
kom maar in mijn armen.
Bij dat soort mensen wil ik horen
Die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen
ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
Er moeten mensen zijn
die op het grijze asfalt
in grote witte letters
LIEFDE verven
Mensen die namen kerven
in een boom
vol rijpe vruchten
omdat er zoveel anderen zijn
die voor de vlinders vluchten
en stenen gooien
naar het eerste lenteblauw
omdat ze bang zijn
voor de bloemen
en bang zijn voor:
ik hou van jou
Ja,
er moeten mensen zijn
met tranen
als zilveren kralen
die stralen in het donker
en de morgen groeten
als het daglicht binnenkomt
op kousenvoeten
Weet je,
er moeten mensen zijn,
die bellen blazen
en weten van geen tijd
die zich kinderlijk verbazen
over iets wat barst
van mooiigheid
Ze roepen van de daken
dat er liefde is
en wonder
als al die anderen schreeuwen:
alles heeft geen zin
dan blijven zij roepen:
neen, de wereld gaat niet onder
en zij zien in ieder einde
weer een nieuw begin
Zij zijn een beetje clown,
eerst het hart
en dan het verstand
en ze schrijven met hun paraplu
i love you in het zand
omdat ze zo gigantisch
in het leven opgaan
en vallen
en vallen
en vallen
en OPSTAAN
Bij dát soort mensen wil ik horen
die op het tuinfeest in de regen BLIJVEN dansen
ook als de muzikanten al naar huis zijn gegaan
de muziek gaat DOOR
de muziek gaat DOOR
en DOOR
Toon Hermans