Symposium Vroegtijdige uitval en bestendiging van verandering
Bij maar liefst 40% van alle psychotherapeutische behandelingen blijkt sprake te zijn van vroegtijdige uitval. Ook zelfhulpboeken worden zelden uitgelezen, laat staan dat de adviezen trouw worden opgevolgd. En dat terwijl de therapie toch vrijwillig werd gezocht en die boeken bewust werden gekocht om een verandering in gang te zetten. Waarom is veranderen toch zo moeilijk?
Vroegtijdige uitval kan bijvoorbeeld ontstaan doordat de cliënt zich wellicht belachelijk gemaakt voelt of veronderstelt dat de therapeut zijn klachten saai en onzinnig vindt. Luisteren wij eigenlijk altijd wel gericht naar hoe de cliënt naar ons luistert? En spreken cliënt en therapeut over hetzelfde als ze constateren dat er echt sprake is van verandering? We moeten ons realiseren dat verandering, hoe gewenst ook, ontwrichtend kan zijn voor de cliënt en daarom wordt afgehouden.
Hoe en wanneer je de behandeling beëindigt, heeft ook invloed op het kunnen vasthouden van de veranderingen. De één zet dat samen met de cliënt op papier, zodat die het resultaat steeds terug kan halen. De ander bespréékt het naderende afscheid uitgebreid en gebruikt dat om thema’s als afscheid nemen en verlies aangaan (weer) aan te kaarten.
Kortom, aandacht voor het proces van verandering is minstens net zo belangrijk als de inhoud van die verandering. Daarmee kunnen we vroegtijdige uitval voorkomen en veranderingen bestendigen. Onder voorzitterschap van Frans Schalkwijk staat op 4 oktober a.s. dan ook centraal dat
- veranderen beangstigend en ontwrichtend kan zijn
- therapeuten alert moeten zijn op hoe de cliënt naar hem of haar luistert
- het einde van de therapie expliciet moet worden aangesneden
- therapeuten ook geraakt worden door het afronden van een therapie.